Wat je niet wilt is, dat nadat je gestopt bent met werken je te weinig middelen hebt om te genieten van je oude dag. Financiële producten moeten ertoe leiden dat dit ‘doelrisico’ jou bespaard blijft. Een belangrijke vraag om bij stil te staan is of jouw producten wel voorzien in het behalen van voor jou belangrijke doelen. Dit zal helaas lang niet altijd het geval zijn. De hoogste tijd om in actie te komen!
Risico en rendement zijn veelgebruikte begrippen binnen de financiële wereld. Goed om te beseffen is dat deze begrippen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ofwel zonder risico, geen rendement. Omdat rendement een uitvloeisel is van het gekozen risico, zou vooral naar het risico gekeken moeten worden. Angst weerhoudt veel mensen ervan om te starten met beleggen. Op de langere termijn kan dit vervelende gevolgen hebben, waar lang niet iedereen zich van bewust is of pas als het te laat is.
Beleggen versus doel
In de basis kunnen twee vormen van risico worden onderscheiden:
- Risico is ‘de mogelijkheid tot een verlies van (een deel) van je inleg/ je vermogen’. De koersen op een beleggingsrekening fluctueren namelijk veel meer dan die op een spaarrekening. Deze beweeglijkheid zorgt ervoor dat jouw rendement plus 20 procent kan zijn, maar ook wel eens min 15 procent.
- Risico kan ook worden omschreven als de kans dat je jou doel(en) niet haalt. Bijvoorbeeld je doel is om naast je pensioen voldoende vermogen op te bouwen om ook na jouw pensioendatum je huidige levensstijl en de kosten die daarbij horen voort te zetten. Een ander doel kan bijvoorbeeld zijn dat je voldoende vermogen wilt opbouwen om jouw kinderen te kunnen laten studeren.
De eerste vorm van risico is wat we noemen beleggingsrisico, de tweede vorm wordt doelrisico genoemd. De belangrijke vraag is nu stel je het beleggingsrisico of het doelrisico centraal. Wij leggen dit verschil uit aan de hand van een voorbeeld.
Voorbeeld
In de praktijk wordt het beleggingsrisico vaak centraal gezet. Ga maar na, als je een financieel product wilt afsluiten waarin een beleggingscomponent zit, zul je eerst een vragenlijstje moeten invullen. De uitkomst hiervan is dat je een zeer defensieve, defensieve, neutrale, offensieve of zeer offensieve risicohouding hebt.
Op het moment dat je wordt aangemerkt als een defensieve belegger, dan zal je een financieel product krijgen welke hoofdzakelijk bestaat uit obligaties en minder uit aandelen. Het risico hiervan is lager – lees de beweeglijkheid van de rendementen – maar zo ook het verwachte rendement.
Stel je bent 43 jaar oud en alleenstaand. Je hebt een salaris van 45.000 euro bruto per jaar. Op jouw spaarrekening staat een bedrag van 30.000 euro. Per maand heb je ongeveer 2.500 euro netto nodig om in alle uitgaven te voorzien. Jouw wens is om ook na jouw pensioendatum, levenslang te blijven voorzien in dit consumptief besteedbare inkomen. Om in dit doel te voorzien sluit je een beleggingsproduct af op basis van een defensief risicoprofiel (70 procent obligaties en 30 procent aandelen). Je wilt immers weinig beleggingsrisico lopen. Je besluit 10.000 euro in een keer in te leggen en vervolgens 100 euro netto per maand tot aan de pensioendatum. Voor je gevoel ben je goed bezig en heb je een goede beslissing genomen.
Maar wat nu als een financieel planner jou zou vertellen dat de haalbaarheid van jouw doel op een schaal van 1 tot 100 procent, slechts voor 30 procent haalbaar is. Dat wil zeggen er moeten wonderen gebeuren wil je jouw doel halen. De reden hiervoor is dat jouw defensieve beleggingsportefeuille weliswaar weinig risico kent, maar hierdoor ook te weinig rendement om jouw doel te realiseren.
Jouw doelrisico is dus groot. De vraag is of je je hiervan bewust bent. Waarschijnlijk niet. Stel je nu eens de vraag: sluit ik een beleggingsproduct af om zo min mogelijk beleggingsrisico te lopen of om mijn doel te halen.
Wil je jouw doel beter realiseerbaar maken, dan zal een financieel planner jou adviseren om een beleggingsproduct af te sluiten op basis van een offensief beleggingsprofiel (70 procent aandelen en 30 procent obligaties). Verder zal de eenmalige inleg verhoogd moeten worden naar 20.000 euro en de maandelijkse inleg naar 200 euro. Op basis van voorgaande verdubbelt de haalbaarheid van het doel tot ruim 60 procent. Al met al is de haalbaarheid van jouw doel een stuk reëler geworden.
Conclusie en aanbeveling
Al met al geldt: hoe hoger het verwachte rendement, hoe hoger het beleggingsrisico, maar hoe lager het doelkapitaal dat nodig is om het inkomensdoel ‘levenslang’ te verwezenlijken. Vanuit het oogpunt van de meeste mensen is risico vaak synoniem voor beleggen. Vaak wordt vergeten dat alleen maar een goed rendement gemaakt kan worden als iemand ook af en toe een negatief rendement accepteert en dat een goed rendement verder nodig is om de inflatie, kosten en belastingen te verslaan. Pas echt een risico is het volgens ons, als jij later niet kan blijven voorzien in een bepaald minimaal inkomen dat nodig is om de levensstijl te blijven betalen. En helaas dit doelrisico loopt – onbewust – een groot deel van de Nederlandse huishoudens met als gevolg te weinig geld om leuke dingen te doen en een leven achter de spreekwoordelijke geraniums.
Meer weten? Bel met Peter Hans Teutenberg op 06 430 76 526 of vul het contactformulier in.
Blog FFP | 05-07-2022 | Lees hier het hele bericht.