Het jaar 2023 is begonnen met een aantal belangrijke veranderingen voor ondernemers. Dat geldt zowel voor ondernemers die een eenmanszaak hebben als voor ondernemers met een eigen BV.

Wat is er veranderd voor de eenmanszaak?

De overheid wil de fiscale voordelen van ondernemers aan banden leggen. Zo wordt bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek in stapjes verlaagd. De zelfstandigenaftrek betekent een aftrekpost voor de inkomstenbelasting als je aan een aantal voorwaarden voldoet. Je bent ondernemer voor de inkomstenbelasting, je werkt minimaal 1225 uur per jaar in je onderneming en je hebt op 1 januari van het betreffende jaar nog niet de AOW-leeftijd bereikt. Als je daaraan voldoet, mag je een bedrag aftrekken van je bruto winst. Over dat bedrag betaal je dan geen belasting. In 2022 was dat nog 6.310 euro, dit jaar is dat nog maar 5.030 euro. Dat scheelt dus al fors. Over een paar jaar wil de overheid toe naar een aftrek van 900 euro. Het wordt dus steeds minder interessant.

Er is nog iets dat is veranderd: de FOR. Eigenlijk is dat de aftrek voor de ‘Oudedagsreserve’, vroeger heette dat Fiscale Oudedagsreserve en vandaar dus de afkorting FOR. Je mocht een bepaald bedrag per jaar ‘doteren’ aan de FOR. Dat betekent niets anders dan over een bepaald bedrag in enig jaar geen belasting betalen en dat bedrag op de balans reserveren om er op een later tijdstip wél belasting over te betalen. Niet alle ondernemers hadden in de gaten dat het uitstellen van belasting was en sommigen dachten zelfs dat het een echte pensioenvoorziening was. Helaas, dat was niet zo. Doteren aan de FOR mag niet meer in 2023. Heb je als ondernemer nog een FOR op de balans staan, dan mag je die regulier afwikkelen. Dat betekent: vrij laten vallen als je stopt met je zaak en dan er dus belasting over betalen of (een deel van) het bedrag storten in een lijfrenteverzekering of op lijfrentebanksparen. Als je dat doet, reserveer je echt geld voor later en is het niet alleen maar een boekhoudkundige handeling waarmee je alleen maar belasting uitstelt.

En voor de ondernemer met een BV?

Het leek allemaal zo mooi, de vennootschapsbelasting werd steeds lager en lager. Vorig jaar betaalde je zelfs over de eerste 395.000 euro winst slechts 15% vennootschapsbelasting in de BV. Dat is nu wel even anders. Dit jaar is het plafond voor het laagste tarief 200.000 euro. Tot dat bedrag betaal je ook nog eens meer: 19%. Een behoorlijke verslechtering.

En wat te denken van het salaris van de eigenaar van de BV, de directeur/grootaandeelhouder ofwel dga? Het ‘gebruikelijk loon’ zoals dat heet is verhoogd naar 51.000 euro. Een dga wordt geacht minimaal dat bedrag te verdienen. Tenzij een ander salaris gebruikelijk is in de branche, tenzij een medewerker meer verdient. Tot nu toe gold een ‘doelmatigheidspercentage’ van 75%, een prachtige benaming waarmee wordt bedoeld dat als je best verdienende medewerker bijvoorbeeld 100.000 euro verdiende je als dga jezelf tevreden mocht stellen met 75.000 euro, 75% hiervan. Dat doelmatigheidspercentage is nu 100%. Dat is ook een behoorlijke verslechtering.

Kortom, de overheid heeft het voor ondernemers in 2023 minder aantrekkelijk gemaakt. En, hoe je hier nu het optimum zoekt, en of je bijvoorbeeld beter een eenmanszaak of een BV kunt hebben, dat kan een gecertificeerd financieel planner met het CFP-keurmerk prima voor je uitrekenen.

Meer weten? Bel met Peter Hans Teutenberg op 06 430 76 526 of vul het contactformulier in.

Blog FFP | 24-01-2023 | Lees hier het hele bericht.